Posted on

MLP Sessie Cognizant

Organisaties willen in het kader van digitalisering graag veranderen, vernieuwen en hun eigen datagoudmijnen ontginnen. Tijdens een unieke bijeenkomst in het Cognizant Digital Works Collaboratory in Amsterdam werd onder leiding van digitaal strateeg Paul de Leer een groep vooraanstaande CDO’s, CEO’s en CIO’s op weg geholpen met het ontwikkelen van ‘minimum viable products’. Samenwerking op C-niveau bleek daarbij de sleutel naar succes.

Na een intensieve ochtend, met twee spreekbeurten, een demonstratie en een game, vielen vlak voor de lunch de puzzelstukjes op hun plek. Het creëren van nieuwe, schaalbare digitale initiatieven is niet alleen een kwestie van een paar creatieve geesten en businessmensen bij elkaar zetten, om hen vervolgens op basis van een gestructureerde aanpak tot mooie dingen te laten komen. Er komt meer bij kijken: leiderschap, draagvlak en een wisselwerking op het hoogste bestuursniveau.

De IT-afdeling speelt daarbij volgens Paul de Leer, digitaal strateeg bij Cognizant Digital Works, wel een zware rol. Initiatieven komen weliswaar vaak vanuit de CMO, CDO of business, maar uiteindelijk komen veel dingen tot stand in combinatie met de CIO. Dat wil zeggen: onder een gedeelde verantwoordelijkheid. “Kennelijk is de juiste kennis van digitale mogelijkheden en processen onontbeerlijk.”

Peet Sneekes, naar eigen zeggen ‘strateeg, maker en producer’ bij het door Cognizant overgenomen Mirabeau, beaamt dit: “Het ontwikkelen van nieuwe, minimaal levensvatbare producten is een kwestie voor het bestuur. Het draait om draagvlak dat breder gaat dan alleen IT, maar van alle betrokkenen. Inclusief de werkvloer. Het komt vanuit de vezels omhoog, en dat is heel gaaf.” Zonder draagvlak op C-niveau gebeurt er volgens de specialist evenwel niets. “Ideation en ook het ontwikkelen van minimum viable products gebeurt in zekere zin overal al, maar het is de kunst om het naar een hoger plan te krijgen. Daarvoor zijn deze mensen fundamenteel”, aldus Sneekes na afloop van de sessie.

Klant gedachte

Terug naar het begin van de ochtend. “Digitaal betekent dat je de klant beter moet kennen en begrijpen om verder te kunnen komen”, sprak De Leer in zijn inleiding. “Digitalisering speelt over vier assen: begrip van de klant, een meer agile wisselwerking tussen business en IT, het beschouwen en beheren van data als ‘bederfelijke waar’ en tot slot het identificeren en ontwikkelen van nieuwe businessmodellen. Over dat laatste gaat het vandaag.”

Accelerator

De Leer vertelde over principe en werkwijze van de Collaboratory, dat wereldwijd het karakter van zowel een onderzoeksinstelling (op basis van academische partners voor research), expertisecentrum (bijvoorbeeld gericht op data of blockchain), digitaal lab (met een specifieke industriefocus) als innovatie-ecosysteem (met 1.500 tot 1.600 aangesloten startups) combineert. “Alles komt samen vanuit de klantgedachte. We hebben inmiddels labs in New York, Amsterdam, Melbourne en Londen.” Bij alles wat er binnen deze Collaboratories gebeurt en wordt ontwikkeld staan de klant en het gebruik centraal. “Het gaat erom dat je een hogere waarde hebt voor de klant.”

Bij het ontwikkelen van een mvp is sprake van een accelerator-proces. Dit begint volgens De Leer bij de ‘discover’ en na een ‘spark’ beweegt het via ‘ideate & prototype’ naar een minimaal levensvatbaar product dat uiteindelijk in de fase ‘pilot & scale’ belandt. “We zien vaak dat de focus ligt op de ontdekkingsfase en dat bedrijven moeite hebben met ideation en prototyping. Na die fase stranden goeie ideeën soms op boardniveau, bijvoorbeeld om redenen als compliance of te hoge risico’s. Het accelerator-proces is om ondanks de weerstand snel tot nieuwe dingen te komen. Snelheid en innovatie is waar het voor een groot deel om gaat.”

Design Thinking

Een deelnemer reageerde: “Het klopt dat er in de eerste fasen heel veel creativiteit zit. Het grootste risico is dat alles in een laboratorium-setting blijft hangen. De stap naar buiten is belangrijk, maar daar komt wel politiek bij kijken.” En andere CxO vulde aan: “Ik zie vooral een uitdaging om de operatie erbij te betrekken en zaken over te dragen. Van fase twee naar drie dus, waarmee het vooral een organisatie-aspect wordt.” Een derde deelnemer hanteert daartoe meerdere snelheiden: “Mode één heeft een trage hartslag, een lifecycle van een jaar. Binnen mode twee hebben we devops-teams die zaken snel kunnen ontwikkelen en opschalen. Wanneer het echt groot wordt, dan wordt mode één in de totstandkoming meegenomen. Dan komen beide modi dus bij elkaar.”

“Ten aanzien van de mvp zijn drie dingen belangrijk: wenselijkheid vanuit de klant of eindgebruiker, te realiseren businesswaarde en technische realiseerbaarheid”, vervolgde Paul de Leer. “Na het ontwikkelen van ideeën en prototypen, is de mvp een echt werkend product. Er zijn diverse mogelijkheden om het te realiseren, maar het belangrijkste is dat de gebruikers het centrum van het digitale universum vormen. Nogmaals: de klant is altijd leidend.”

Daartoe wordt binnen methoden als design thinking gewerkt aan zogeheten customer stories, waarbij allereerst wordt geanalyseerd hoe de uiteindelijke interactie plaatsvindt. Dit kan op basis van schetsen, filmpjes of zelfs door dingen uit te snijden in vilt. Ondertussen houdt het team de resultaten en bevindingen regelmatig tegen het licht – het zogeheten ‘backlog grooming’ als onderdeel van een agile proces. De teams zelf zijn bij voorkeur divers, waarbij qua persoonlijkheden bij wijze van spreken alle kleuren van De Caluwé zijn vertegenwoordigd.

“De stem van de designer is altijd vertegenwoordigd”, aldus De Leer. “Het gaat tenslotte om features en functies, maar ook hoe de klant het ervaart. De teams zelf kunnen in principe door iedereen geleid worden, onafhankelijk van een eventuele rapportagelijn. Zie zo iemand vooral als een sportcoach, hij of zij moet het team als geheel beter laten functioneren.” Een ander belangrijk aspect van het werken aan mvp’s, zowel in de ontwikkelfase als later in de opschaalfase, is het gebruik van de cloud. “Nodig om alles snel te kunnen schalen en te versnellen.”

Spelelement

Volgens de Mirabeau-specialist is het mogelijk om ideeën binnen enkele dagen realiteit te maken. Een proces waarvoor naar zijn mening binnen bedrijven ruimte gemaakt moet worden, bijvoorbeeld door een afdeling apart te zetten of mensen hiervoor vrij te maken. Met behulp van een spelelement kan een proces worden ingezet. Bijvoorbeeld met behulp van kaarten, die zijn onderverdeeld in vier perspectieven: nieuwe mogelijkheden, de organisatie, de gemeenschap en de deelnemers zelf. Per perspectief hebben betrokkenen de opdracht om een ‘what if’ te verzinnen en daarvan een mvp te maken. “Iets dat mensen tof vinden en waar je ook zelf plezier aan beleeft. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het idee gepitcht wordt binnen de groep.”

“Superintensief, maar ook supergestructureerd”, vervolgde Peet Sneekes. Zeker in combinatie met een planbord met legosteentjes en dito figuurtjes. “Visualisatie en tastbaar maken zijn sowieso belangrijk om concepten tot leven te brengen. Zeker richting andere belanghebbenden en collega’s. Het wordt zo een rollende steen van energie door de organisatie.”

Een deelnemer beaamde dit: “Anderen gaan dan mee in het proces. Iedereen wordt gaandeweg steeds creatiever.” Sneekes: “Samen maken we zaken die nu nog niet mogelijk zijn, maar in de toekomst wel! Voor dat alles leggen we in drie dagen de basis. En wanneer het mis gaat, dan weet je dat het gewoonweg niet werkt. Ook dat is winst. Het traject heeft in die zin niet alleen betrekking op het product, maar tevens op de aanpak.”